Op deze regenachtige middag ben ik naar de school van Sterre gegaan. Met de paraplu in mijn handen en een klein roze rugzakje waar zwemkleding voor Sterre in zit. Vandaag heeft ze geen zwemles maar wij gaan op woensdagmiddag altijd samen zwemmen zodat ze sneller haar zwemdiploma kan halen. Dat wilt ze graag. Als de klok half één aantikt komen alle kinderen naar buiten. Met z’n tweeën, hand in hand en per klas. Zoals we dat vroeger ook moesten. Het is leuk om te zien dat een aantal oude tradities om het zo maar even te noemen nog steeds aanwezig zijn op de basisschool.
Terwijl de klas van Sterre naar buitenloopt zie ik alle kinderen zoeken naar waar hun ouders staan. Sterre zie ik ook zoeken naar haar moeder, niet wetende dat ik hier vandaag ben omdat haar moeder hard aan het werk is. Nu is Sterre dan niet mijn eigen kind, maar ik kan je vertellen dat het soms wel zo voelt met alle dingen die wij samen doen. Plots zie ik ineens dat ze oogcontact met me heeft. Er komt zo’n grote lach op het gezicht van Sterre en ze rent naar me toe. Voorzichtig buk ik een beetje om haar op te gaan pakken. Dat doen we altijd als ik haar uit school haal. De paraplu heb ik even op de grond gelegd zodat ik mijn armen vrij heb.
Daar komt ze, de kleine meid die blij is om mij weer te zien. En wat ben ik blij dat ik haar weer zie. Ik til der op, geef der een dikke knuffel en zet haar weer neer terwijl we beide naar elkaar lachen. Haar vriendinnetje die ziet dat en die moet lachen. Leuk is dat om te zien. “Gaan we vanmiddag weer zwemmen?’, vraagt Sterre mij terwijl ze me bijna met smekende ogen aankijkt. Om haar een beetje zenuwachtig te maken doe ik even alsof ik er over moet nadenken. “Natuurlijk lieverd, heb je je zwemspulletjes al meegekregen van mama?”, vraag ik haar. Ze is niet gek, ze weet dat ik ze mee heb want ze heeft een speciaal rugzakje voor zwemkleding maar ze doet even alsof ze gek is. “Nee, mama zei dat dat niet nodig was”, vertelt ze met een big smile. Aan die big smile te zien weet ik dat ze haar zwem tas gezien heeft. “Nou lieverd, ik heb je spullen meegenomen. Wij gaan lekker zwemmen. Ik heb ook een boterham voor je gemaakt die je in het zwembad kan eten”, zeg ik tegen haar en samen lopen we richting het zwembad.
Altijd als we samen lopen dan moet ze naast me lopen. Ze mag niet voor of achter me lopen en dat weet ze. Ineens grijpt ze m’n hand vast. Ze heeft eerder gezien dan ik dat er een zebrapad komt. Een scherp reactievermogen. Dat is heel goed. Ik hoop dat ze dat ook nog heeft als ze haar autorijbewijs mag gaan halen. Het zou haar helpen. “Gaan we ook van de glijbaan?”, vraagt ze me ineens. Ik wil best met haar van de glijbaan maar we moeten ook de oefeningen doen die ze op zwemles doet. Dat heb ik afgesproken met haar moeder. “We kunnen wel van de glijbaan, maar…”, Begin ik rustig. Zodra ik het woord maar zeg begint ze haar oren aan te spannen. Nu luistert ze. “We moeten wel oefenen voor zwemles lieverd. Als dat goed gaat,gaan we ook van de glijbaan, oke?”, vraag ik haar. Vrolijk knikt ze en we lopen door.
Aangekomen in het zwembad kleden we ons beide om. Dat kan ze al helemaal zelf. Ik ben trots op der. Dat scheelt een hoop gedoe wat je wel eens ziet bij ouders en kinderen. Maar Sterre doet het zelf. Dat heeft ze met haar moeder geoefend. Oefening baart kunst, zo zie je maar weer. Nadat ze onder de douche is geweest springt ze zonder pardon het diepe bad in, zwemt naar de kant en als ik haar eruit wil tillen, want dat doe ik altijd bij de eerste sprong, trekt ze mij er ineens in. Nou daar lig ik dan, in het water. Wat een lol hebben we.
Ze zwemt haar baantjes, vandaag zonder kurkjes en een plankje. Dat is de eerste keer dat ze dat met mij doet. Ik kan aan haar zien dat ze mij vertrouwd. Dat is fijn. Ik zwem heel rustig met haar mee zodat als het fout gaat ik haar kan opvangen. Wat ben ik trots. Ik zou bijna zeggen dat ik een trotse vader zou zijn als ik mijn kind zo goed haar best zie doen. En ik ben ook wel trots, maar ik ben de oppas. Een trotse oppas. Dan gaat t een keertje bijna mis. Nog voor ik het weet houd ik mijn armen onder haar buik zodat ik haar meteen opvang. Dat weet ze en daar speelt ze in mee. Ineens draai ik haar rondjes alsof ze een helikopter is. Wat kan ze er om lachen, en ik ook. Als ik haar dan stil zet zeg ik dat ze het heel goed heeft gedaan. “Ik ben trots op je!”, Zeg ik met veel blijdschap tegen der. “Dat heb je heel goed gedaan, echt waar. Zullen we nu van de glijbaan?”, ga ik verder. “JA!”, antwoord ze vrolijk en voor ik het weet racen we naar de kant toe van het bad.
Daar staan we dan, boven bij de glijbaan. Dit is het moment waar ze de hele middag al naar uitkijkt. Haar ogen staren naar het rode licht. Als die groen wordt dan mag ze. Ze wilt eerst alleen, maar net voor die groen wordt moet ik toch mee. “Je kan het lieverd”, zeg ik rustig terwijl ze in startpositie gaat staan. “We zien elkaar beneden oke?”, zeg ik terwijl ik haar vrolijk zie lachen. Het licht gaat op groen. “Wie het eerste beneden is!”, roept ze vrolijk en ze schiet er als een waterrat vandoor. Ik ga er vanaf een afstandje achteraan maar ik hou haar niet bij. Ze is eerder. Terwijl ik naar beneden glijd bedenk ik even hoe ik haar deze overwinning kan laten vieren en ineens komt het idee. Bij aankomst beneden zie ik haar lachen. “Ik was eerder”, zegt ze met een bigsmile op haar gezicht. Logisch want ze ging ook eerder weg, maar dat maakt niet uit. Die trots pak ik niet van haar af en ze is ook al alleen gegaan. Ik stel voor om een ijsje te gaan eten. “Jaaaa ijsje!”, begint ze vrolijk.
We eten samen een ijsje. Sterre loopt met een smartie ijsje rond en ik met een raketje. Dit zijn gouden momenten. Ik ben trots op haar. Ze zwom heel goed, ze durfde alleen van de glijbaan en we hebben weer een leuke middag. Na het ijsje zwemmen we nog een beetje en gaan we richting huis. Het was een leuke dag maar voor haar wel vermoeid. Dat merk ik aan der als ze langzamer gaat lopen. Ze is versleten. Wat hebben we gelachen vandaag. Hier doe ik het voor. Ik ben trots op haar. Het is mijn kleine meid, ook al is het mijn eigen kind niet. Mijn liefde voor haar pakt niemand mij meer af.
Nog geen reactie. Ik zou zeggen, plaats er 1.